Na de eerste zonnestralen zijn er langzaam aan weer planten teruggekomen. Deze planten maakte weer plaats voor grotere planten. En deze maakte weer plaats voor bomen en struiken. In de loop van de tijd is het bos zich wat uitgebreid. Breed genoeg om in te verdwalen.
Een groot meer verspreid zich in het midden van het bos. Het water is helder en desondanks het water uit de hemel komt is het kraakhelder. Geen stofje heeft zich een weg weten te vinden in dit water. Voor mensen blijft dit een raadsel.
Kleine bloemen groeien op dit veld maar er weet zich toch een zonlicht hier naar toe te banen. De prachtige omgeving wordt echter al snel verstoord door de stofwolken in de verte.
In de buurt van de stad is een duidelijke stuk gebergte te zien. Hier is de hoogste top niet van te zien omdat de grootste hoeveelheid boven de grote stofwolken in de lucht hangen. Mensen kunnen er echter tot een bepaalde hoogte overleven. Als ze hoger gaan zorgt de stof in hun longen er voor dat ze stikken.
Er loopt een rivier door de bossen van de bergen af. Het water is bovenaan de berg nog vuil maar wordt gezuiverd door natuurlijke processen. Beneden aan de voet van de berg is het kraakhelder. Het gaat verder door het bossen en eindigt aan de horizon. Het gaat echter een heel eind verder.
Het gebied van district 7 ligt aan een gigantische baai, deze heeft een kleine opening. Sinds de zon opkwam konden de bacterieën en de planten hun werk doen en werd de zee langzaam aan weer zuiver. In het midden van de baai ligt een eiland. Een eiland waar nog niet alles over bekend is.